dinsdag 28 mei 2013

Zilt


Zomer, zon en zee zijn nu al zolang voorbij. Dat zingt Louis Neefs in “Zomer zon en zee”. En dat is waar voor eenieder die zich nu in België bevindt. Maar zomer, zon en zee gaan nooit voorbij in Thailand. En aangezien ik nog niet veel zee gezien had werd het hoog tijd voor wat zand tussen mijn tenen. Toen ik hoorde dat JoAnne en Grace, een tante en nicht uit San Francisco, een trip naar Thailand geboekt hadden zag ik mijn kans schoon om hen in Krabi te vervoegen.



Krabi is een stukje land waar god een regenboogscheet liet. Hoge kalkstenen rotsen afgewisseld met heerlijk zand en een proper zeewater. Als je in Bangkok woont zijn er verscheidene mogelijkheden om er te geraken. De fiets is de meest ecologische oplossing maar reken wel dat je een dikke negenhonderd kilometer moet afleggen. Het vliegtuig is iets sneller maar dan wel de minst ecologische en economische oplossing. Als je met de trein gaat moet je vijfentwintig keer overstappen en over het water reizen zou nogal lang duren aangezien Bangkok aan de golf van Thailand ligt en Krabi aan de Andamanse zee, de andere kant ligt. Deze jongen heeft dan maar de bus genomen.
Een ticketje kost zeshonderdvijftig baht als je in tweede klasse reist. De busrit duurt twaalf uur maar je kan 's nachts reizen om tijd te sparen. Dat doe ik. Ik kom in Krabi aan om acht uur 's morgens. Met nog één oog dicht wordt ik in een minivan gebabbeld die mij naar de dichtstbijzijnde longtailboat rijdt om zo naar Railay bay te varen.
Railay bay een klein schiereiland dat afgesloten is van de rest van Thailand door hoge kalksteen rotsen. JoAnne en Grace verblijven op een hotel in Railay Bay en dat doe ik dus ook.
De longtailboat die naar Railay gaat ligt een eindje in zee te wachten op zijn passagiers. Mijn pijpen oprollen blijkt achteraf overbodig want mijn broek wordt tot ver boven mijn knieën nat. Rugzak in de boot gesmeten, zonnebril op, varen maar kapitein. De kapitein is een donkere Thai met een petje en een voetbalshirt. Het duurt een klein halfuur om naar Railay Bay te varen. Naast mezelf zijn aawezig: een Australisch koppel dat uit twee vrouwen met kletsnatte witte broeken en hun (geadopteerde of geïnsemineerde?) zoon bestaat. Een derde, bebaarde, Australiër en de kapitein aan het roer.



Aangekomen op Railay Bay wordt mijn broek voor een tweede maal nat. Ik kom aan op het mooie west beach van Railay. Mijn hotel bevindt zich op de east side en zou slechts tien minuutjes wandelen zijn van west beach. Hoe verder ik landinwaarts ga, weg van west beach hoe lager het postkaartgehalte van de omgeving wordt.
Ook tijdens de rest van mijn verblijf merk ik dat de Thai er voor zorgen dat de stranden en nabije omgeving netjes en opgeruimd blijven maar als je ergens als toerist gaat waar de meeste toeristen niet gaan dan is het niet meer nodig om vuilnis op te ruimen. Op verschillende plaatsen zie ik een hoop vuilnis en rotzooi, van pmd tot grof huisvuil.
Railay viewpoint resort bevindt zich op het goedkopere east beach van Railay. East beach is een goedkopere locatie omdat het niet echt een strand is. East beach is een zandige mangrove die in de zee loopt en zich niet leent tot zonnebaden noch zwemmen. Maar begrijp me niet verkeerd, Krabi en Railay hebben prachtige stukken natuur die onvervuild zijn en het is een vakantiebestemming die ik iedereen kan aanraden.



Wat doe je daar dan op Railay naast huidkanker opdoen en in de zee ploeteren? Op Railay zelf zijn er verschillende kantoortjes waar je allerlei activiteiten kunt boeken. Je kan aan rotsklimmen doen, een kayak huren, goedkope cocktails drinken, gemasseerd worden of gewoon op het strand liggen en af en toe verkoeling in de zee zoeken. Andere mogelijkheden zijn de nabije eilanden bezoeken per boot. Er zijn twee soorten. De authentieke longtailboat en de speedboot. De eerste is goedkoper en naar mijn mening leuker. De tweede sneller, duurder en voor rijke jeannettoeristen die niet nat willen worden. Wat je ook kan doen is gaan vissen op zee en snorkelen op het einde van de dag. JoAnne en Grace die zelf ook enige viservaring hebben zien daar ook een leuke trip in en deze wordt dus geboekt.

De tweede dag van mijn verblijf op Railay vertrekken we om negen uur 's ochtends. We worden vergezeld door twee franse jongens. De kapitein is een Thai die ondanks de beloftes die de brochure maakte praktisch geen engels spreekt. Maar alles is voorzien. Hengels, haken, lijnen. Boven en onder. Molens en vers aas in de vorm van inktvis, gekoeld in piepschuimen dozen gevuld met ijs. Hij prepareert elke onderlijn met drie haken met aas. Aan het einde van de lijn hangt een loden gewicht. Ik onthou van de brochure dat we op de bodem van de zee moeten vissen en het gewicht bevestigt dat. De kapitein geeft geen uitleg over hoe diep en waar te vissen dus zoeken we het zelf uit. In het eerste uur vangt een van de Franse vrienden drie bescheiden visjes. Ik volg met een vierde vis na twee vissen die me te slim af waren. Grace komt opzetten met nummer vijf. Vooraleer we meer vis kunnen vangen worden we door een regenbui van formaat verrast. Het regent te hard om te blijven vissen dus varen we naar een eiland in de buurt. Na een uurtje wachten is het ergste voorbij en zetten we in een druilerig buitje onze jacht verder.

Ofwel lusten de vissen geen inktvis meer ofwel zijn we volledig verkeerd bezig maar plots voelen we niks meer behalve de deining van de zee in onze lijnen. Vissen is wachten. Na de lunch breekt de zon door en onze kapitein gooit ook een lijntje uit. Ondanks een overschot van twee hengels gebruikt de kleine kapitein er geen. Hij heeft een rol vislijn waaraan hij zijn onderlijn met drie haken en lood aan vastknoopt. Hij gooit zijn lijn in het water en niet zoals onze lijnen die loodrecht naar de bodem gaan blijft zijn lijn mooi diagonaal in het water liggen een eindje van de boot. Natuurlijk vangt hij de ene vis na de andere. In plaats van ons tips te geven zegt hij gewoon dat hij “lucky” is. Als hij vis nummer tien vangt en wij nog altijd niks hebben beslis ik om vlak bij zijn lijn te gaan vissen. Mijn tactiek werpt vruchten af. Ik vang er mijn tweede en derde vis. Omstreeks drie uur 's middags, lang nadat JoAnne en Grace het vissen al opgaven, gaan we snorkelen.
Veel koraal was er niet te zien maar een overvloed aan kleurrijke vissen die op vijf centimeter van jou zwemmen maar je nooit aanraken. Om vier uur keren we terug naar Railay bay. De brochure was wat te enthousiast in het voorspellen van de grootte en het aantal viseen die we zouden vangen maar ik was tevreden. De volgende dag beloofde echter avontuurlijker te worden.





Wat is er nu avontuurlijk aan een kajak? Behalve als je een personage in een Hemmingway verhaal bent of wilde stromen afvaart niet zo veel. Ik huur een kajak voor vier uur en dat kost me vijfhonderd baht. Ze hebben enkel kajaks voor minstens twee personen maar als je vanachter zit is dat alleen ook goed te doen vertelt de Thaise mevrouw me.
Ik zet uit. Na een kwartier merk ik dat ik vrij veel afstand afgelegd heb en dus denk ik: wat als ik nu eens naar Chicken island peddel en terug. Vanaf west beach kan je chicken island zien liggen en het duurde een klein halfuur om er per longtailboat te geraken. Dan moet ik aan vier uur zeker voldoende hebben. Zo gezegd zo gedaan. De zee is rustig het zonnetje schijnt vrolijk en er is geen wolkje aan de lucht. Alles gaat lekker totdat ik merk dat de neus van mijn vaartuig nogal hoog boven het water uitsteekt. Ik kijk achter me en zie plots dat de achterkant van mijn kajak zich deels onder water bevindt. Ik merk ook dat ik al vrij ver van het strand verwijderd ben.
Ik ben te ver gegaan. Ik maak rechtsomkeer en begin zo snel mogelijk terug naar het strand te peddelen. Ik ga meer in het midden van de kayak zitten om het achterste van mijn kajak uit het water te krijgen. Een beslissing die mij fataal wordt. De kajak is een stuk labieler als je niet in een van de twee zitjes zit en voor ik het weet slaat mijn kajak om. Nadat ik mijn drijvende zwemvest en peddel verzameld heb keer ik de kajak terug om. Als ik er terug in probeer te kruipen slaat de kajak weer omver. Na een aantal pogingen besluit ik om dichter naar het strand met de kajak te zwemmen om er daar opnieuw in te kruipen. Hoever ik van het strand was weet ik niet maar het was zeker meer dan een kilometer. Na een halfuur zwemmen met de kajak als balast word ik opgepikt door een speedboot met toeristen. Ze vragen me of ze me terug naar het strand moeten brengen. Waarop ik zeg dat ik niet meer in de kajak raak en dat het waarschijnlijk beter zou gaan vanuit de boot. Eens ik in de kajak zit merk ik weer dat het achterste onder water gaat waarop de Thaise begeleider op de boot zegt dat mijn kajak zeer waarschijnlijk een lek heeft. I am going to take you back to the beach. Aangestaard door een groepje verbaasde Indische toeristen duurt het een minuutje of vijf vooraleer ik terug op het strand sta. Ik heb nog twee uur overschot van mijn vier uur maar ik heb genoeg gekajakked en laat de boot in het beheer van het verhuurbedrijfje met de melding dat het ding lekt. De rest van de dag bracht ik door op een strandzetel van het duurdere hotel waar JoAnne en Grace verblijven.


De rest van mijn tijd op Railay breng ik door op het strand in het gezelschap van JoAnne, Grace en een paar apen. Met zout in mijn haar en op mijn tong keer ik verbrand en voldaan terug naar Bangkok.




woensdag 8 mei 2013


Hallo lieve lezertjes,

Alweer een nieuw verslag over mijn verblijf in Thailand. Dit keer zal ik het hebben over de financiële kant van het verhaal.

Zoals jullie allemaal wel weten zijn de NIKKEI en de BSESN index met respectievelijk 90 en 27 punten gestegen. Dit heeft natuurlijk een niet te onderschatten effect op de Thaise vastgoedmarkt waarin prijzen exponentieel stijgen. Investeerders vragen zich echter af of dit zo zal blijven en men ziet de groei van de Thaise vastgoedmarkt geleidelijk aan vertragen. Effecten zijn sinds de explosieve groei die in 2004 aanving niet enorm meer in prijs gestegen sinds 2008. 2008 was een jaar van politieke onrust maar de algemene tendens is dat markten zich goed hersteld hebben. Investeerders blijven optimistisch maar realiseren zich dat toekomst niet zo rooskleurig zal zijn. Als de grondstofprijzen blijven stijgen zoals ze het voorbije halve jaar deden kan de Thaise industrie in problemen komen. Desalniettemin houden Thaise obligaties een goede koers aan ondanks het feit dat effecten populairder zijn bij investeerders. De Thaise regering maakt zich echter zorgen over China's economische groei die vooral te wijten is aan enorme bouwprojecten die in vele gevallen geen return on investment opleveren en dikwijls verlieslatend zijn. Deze situatie kan zorgen voor een implosie van de Chinese economie met natuurlijk niet te onderschatten effecten op de Zuid-Aziatische economie en dus ook op de Thaise economie. Optimisten geloven echter dat met de Abenomics van Japans recentste premier Shinzo Abe, Japan opnieuw een economische grootmacht kan worden in Zuid-Azië en de effecten van een mogelijke implosie van China's onzekere economie kan stuiten.

Proficiat als jullie tot hier geraakt zijn. Ik weet zelf niet wat ik hier geschreven heb hoor en volgens mij weten die economisten en financiële journalisten dat zelf ook niet. Het is allemaal maar quatsch en bluf en niemand durft toegeven dat niemand eigenlijk geen enkel idee heeft hoe de hele zooi in elkaar steekt. Dus maken ze de hele financiële santekraam zo saai mogelijk zodat geen enkel normaal en gezond persoon geïnteresseerd geraakt en ontdekt dat het allemaal zever in pakskes is. Uitleggen en peten tekenen, dat is het.

Soit, ik zal nog wel eens een serieus verslag schrijven over mijn belevenissen hier.

Groetjes,
Alexander