zondag 17 maart 2013


Een werkdag. Uitgevoerd, beleefd en beschreven door Alexander.

De zon staat op rond halfzeven. Twee uur later doe ik hetzelfde. Ofwel gaat het alarm van mijn gsm af of ik word vanzelf wakker. Het eerste wat ik doe is de schuifdeur die naar mijn balkon leidt openen om mijn kamer wat af te koelen.

Terwijl de zonnestralen mijn halfnaakte en goddelijke corpus beschijnen aanschouw ik alweer een menigte mensen beneden op straat. Ze aanbidden mij en wachten op mijn zegen om de dag te beginnen.

Op sommige dagen ga ik naar de fitnessruimte op het tweede verdiep. In de fitnessruimte kruip ik op een van de twee hometrainers om twintig minuten af te zien. Dan ontbijt ik, maak ik mijn tas klaar om te vertrekken en douch ik.
Sleutels bij me? Ja. Deur gesloten, naar de lift, de voordeur uit naar de fiets. Ik fiets bijna elke dag naar het kantoor. Soms blijft de fiets op kantoor staan omdat we na het werk ergens samen gaan eten. Met de fiets ben ik tien minuten onderweg, te voet twintig minuten. Om naar het werk te gaan fiets ik eerst naar rechts , dan sla ik links af en kom ik op Thong Lo uit. Thong Lo is te vergelijken met de binnenring van Gent maar dan zonder  fietspaden, verkeersborden, zebrapaden en verkeerslichten. Je moet als zwakke weggebruiker gewoon iets assertiever zijn.
Ik fiets een eindje langs Thong Lo alvorens ik de viervaksbaan een straat te vroeg oversteek om een binnenweg te nemen. Aan het restaurant Little Beast rij ik een binnenkoer op die dient als parkeerplaats voor de bewoners van het gebouw. Er is een achterdeur die toegang verleent tot de verschillende verdiepen. Ik ga met mijn fiets de lift in, naar het vierde verdiep. De fiets blijft op de gang staan net zoals mijn schoenen. In veel plaatsen in Thailand wordt verwacht dat je je schoenen uit doet. Dat geldt echter niet voor publieke plaatsen zoals winkels, restaurants en dergelijke. Op je blote voeten rondlopen in het kantoor is heerlijk en het houdt de vloer proper. Als ik als eerste aankom op kantoor dan zorg ik voor koelte en internet door airco en modem aan te zetten.

Dat is de taak van de eerstgekomene; toegediend door God.

Want god aanschouwde creatieven, accounts, project managers, planners en stagiairs; en in dat moment waren zij allen zijn kinderen en allen gelijk en hij sprak tot hen. “Luistert want ik zal tot u spreken.” En allen luisterden want voorwaar zij hoorden de woorden van de Heer die tot hen sprak. En de Heer sprak voor tweede male tot de menigte die in de vlakte van het kantoor verzameld was om te luisteren naar zijn woorden. En de Heer verkondigde: “En als gij luistert terwijl ik volgend gebod verkondig zult gij niet afgeleid zijn door facebook berichten en tweets van uw iPhones.” Allen stemden in met dit verzoek en de menigte sprak tot God: “Spreek, oh Heer, want wij zijn hongerig naar uw woorden die u spreken zal.” En zo geschiedde. De Heer sprak volgende woorden: “Als gij vlijtig zijt als den vroege vogel en als eerste der werknemers toekomt en gij niemand anders aantreft noch in het kantoor noch op het wc dan en alleen dan is het uw taak om den airco en modem aanzetten en gij zult de menigte werknemers die na u komen van koelte en wifi voorzien. Gij zult daarvoor in stilte geprezen worden.

Na deze eerste taak ga ik aan mijn bureau zitten. 
Naast mij zit Suwit, een ietwat oudere en kleinere Thai. Dahn zegt dat hij een uitstekend copywriter is en een historicus op het gebied van reclame. Maar meestal zit hij niet naast mij. Hij zit in de zetels, aan de meeting tafel of loopt een beetje rond. Hij ziet er uit als een Thaise kabouter. Ik schat dat hij tussen veertig en vijftig jaar oud is maar hij heeft de lichaamsbouw van een veertienjarige jongen. Hij houdt enorm van pikant eten en toont mij soms tijdens lunches of diners hoe ik dit of dat moet eten en welke saus erbij hoort. Verder praat hij niet zo veel tegen mij. Ik denk dat hij zijn kaboutergeheimpjes liever voor zich houdt. Ik zou hetzelfde doen als ik een kabouter was.

Tussen tien en één uur sijpelt iedereen binnen en begint de werkdag. Tussen één en twee gaan we lunchen in een van de vele restaurantjes op Thong Lo. Ondanks linguïstische barrières is het contact met mijn collega's aangenaam en lunch is altijd een leuke gebeurtenis. Na lunch wordt er soms nog een boodschap gedaan, fruit of koffie wordt gekocht.

Na de lunch hernemen we het werk en stoppen we wanneer de job gedaan is of we zin hebben om naar huis te gaan of wanneer we honger hebben of wanneer we....... . Mij lijkt het dat je zelf je werkuren kiest zolang je werk af is.

Mijn werk bestaat uit concepten bedenken. En af en toe vraag ik aan mezelf: “En, wat heb je vandaag gedaan?” Dan moet ik soms eerlijkheidshalve antwoorden: “euhm... internet.” Internet gebeurt soms als ik geen briefing heb. Maar meestal heb ik een briefing. En dan gebeurt internet slechts in beperkte mate.

Ik verlaat het kantoor meestal tussen acht en negen uur. Ik fiets naar huis. Eet iets, lees wat of kijk een filmpje en ga slapen.

maandag 4 maart 2013

Tien februari. Omstreeks zeven uur 's avonds verlaat ik mijn appartement voor een trip naar de night market in Soi Patpong. Terwijl ik naar de lift loop controleer ik of ik mijn sleutels bij me heb. Dat is een gewoonte die ik hier begonnen ben omdat ik als de dood ben om mijn sleutels te verliezen. En ge voelt hem al komen zeker? We hebben prijs. Geen sleutels te bespeuren in mijn zakken. Achterzakken niks. Iedereen er uit. Portefeuille, gsm en koptelefoonkabel. Misschien zijn ze uit mijn zakken gevallen? Geen sleutels te vinden op de route tussen lift en voordeur. Ondanks al mijn voorzorgsmaatregelen slaag ik er toch in om mezelf buiten te sluiten. Natuurlijk weet deze jongeheer zijn momenten ook uit te kiezen. Zondagavond, acht uur. Niemand aan de receptie. Dan maar naar de security guard. De security guard, laten we hem Eddy noemen, begrijpt dat ik mezelf heb buitengesloten en nodigt me uit om plaats te nemen in een bureaustoel die bij zijn bewakingspost staat. Die bewakingspost bestaat uit een oud bureau met een paar stoelen. Terwijl ik plaatsneem in deze sjofele maar comfortabele bureaustoel wordt het duidelijk dat Eddy wel wat Engels begrijpt maar er zelf geen spreekt. Het heeft deze ochtend geregend en bijgevolg zijn er een groot aantal muggen. Muggen waarvoor ik in mijn shorts een gemakkelijk slachtoffer ben. Eddy belt een paar mensen met zijn gsm en babbelt ondertussen vrolijk in het Thais tegen mij. Hij heeft een nogal verkreukeld schrift waar een paar telefoonnummers in staan geschreven en wijst er af en toe naar. Met de beste wil van de wereld kan ik niet uitmaken wat hij bedoelt. Mijn redding is nabij als twee andere huurders naar beneden komen. Eddy richt het woord tot deze twee jongedames en een van hen vraagt aan mij in het Engels wat er gebeurd is. Ik leg uit dat ik mijn sleutels vergeten ben. Ze babbelen een beetje met Eddy in het Thais, een andere huurder komt voorbij met wie ze ook een beetje babbelen. Iedereen lijkt bezorgd om mijn lot maar veel gebeurt er niet. Ondertussen zit ik daar, in een oude bureaustoel, met slechts enkele filosofische bedenkingen over sleutels en deuren. Uiteindelijk richt een van de twee behulpzame dames het woord tot mij en legt uit dat iemand op het achtste dezelfde sleutel als ik heeft maar die er niet is. De manager woont te ver om te komen. De kuisvrouw die ook een sleutel heeft woont dichtbij maar is te lui om te komen. Is het goed als er een slotenmaker komt om de deur te openen? Het gaat wel drie- of misschien vijfhonderd baht kosten. Ik zeg dat het goed is en dat die slotenmaker hem spoeit. Dat laatste verstaan ze niet goed maar de slotenmaker wordt gebeld. Tegen halfnegen zou hij er moeten zijn. Ik bedank mijn tolk en blijf alleen achter met Eddy en zijn verhalen die waarschijnlijk zeer entertainend zijn voor mensen die de Thaise taal machtig zijn.
Anderhalf uur nadat ik mijn kamer verliet sta ik opnieuw voor mijn voordeur in het gezelschap van een slotenmaker. De beste man zet zich op zijn knieën en begint het slot open te prutsen. Blijkbaar kunnen die jongens zo maar een slot open prutsen met twee eindjes ijzerdraad. Een paar seconden later is mijn deur open en ben ik vijfhonderd baht armer. Ik ga terug naar beneden met een frisse pint om Eddy te bedanken voor zijn uitmuntende service en eens boven beslis ik om ook een pint te drinken. Dan denkt een mens dat zijn avond gepasseerd is. Neen hoor. Terwijl ik rustig op mijn balkon een pintje drink zie ik twee mensen naar mij kijken. Kan een mens nu al geen pintje meer drinken op zijn balkon zonder bekijks te hebben? Opeens roept een van deze delinquenten: “Good evening”. Beneden staat het koppel dat in nummer 405 woont en raad eens. Meneer en mevrouw 405 zijn ook verstrooid van aard en hebben net zoals ik ook hun sleutel laten liggen in hun kamer. Meneer 405 vraagt me of hij via mijn balkon (404) naar zijn balkon mag klimmen. Ik ga akkoord en daar staat plots een japanner voor me die zich eerst volledig voorstelt en dan snel via mijn balkon naar het zijne stapt. “I'll be right back” zegt hij. Enkele ogenblikken later staat meneer 405 terug met twee Cola Zeros. Ik zeg hem dat ik ook soms mijn sleutels vergeet en stel voor dat ik ook van hun balkon gebruik maak als ik in de toekomst mijn sleutels vergeet. Of ze het begrepen hebben weet ik niet maar ik weet hoe ik de volgende keer 500 baht kan besparen.

In de week die volgt neemt Pulp, een van mijn collega's, mij mee met een paar van haar vrienden naar Asiatique. Een soort shoppingcenter/markt aan de oevers van de Chao Praya, de stroom die door Bangkok loopt. Het allegaartje van winkels en restaurants doet nogal westers aan en er valt niet geweldig veel te beleven maar ik ben in aangenaam (lees Engelstalig) gezelschap en dat maakt veel goed.
De dag erop maak ik kennis met een vriend van Dahn die strateeg is. Dahn nodigt ons 's avonds uit op restaurant om te praten over de strategie voor de Beerlao Gold campagne. Yes, alweer eten (lees pinten pakken) op kosten van de baas. Ik leer bij over de Thai en de Laotianen. De theorie les wordt een praktijk les en het fameuze Singha Beer vloeit rijkelijk. Dahn's vriend, Pitahm, vertelt me dat de Thai en de Laotianen graag drinken. Hij legt me ook uit dat Thaise whisky in feite geen whisky is want het wordt niet van graan gemaakt maar van suikermelasse en het zou dus eigenlijk rum genoemd moeten worden. Maar de Thai vinden whisky chiquer klinken en noemen het daarom whisky. Merken als Johnnie Walker en Jack Daniels zijn hier populair. Whisky is echter enkel een status symbool want ze snappen niet waarom ze voor een onbekende (maar betere) single malt meer zouden betalen dan voor Johhnie Walker. Het wordt later en later in het Japanse restaurant maar we gaan nog niet naar huis. Van het restaurant gaan we naar een jazzcafé waar een live band optreedt. Mijn eerste café in Bangkok. Het interieur is een mix tussen een bruine kroeg en Thaise antiquiteiten. De live band plus zanger spelen muziek van Sinatra en Earth Wind & Fire. Muziek die puristen waarschijnlijk niet onder jazz zouden classificeren maar hey, dit is Bangkok, who cares? Ergens tussen een en twee begeef ik mij naar mijn stulpje om de volgende dag met een zwaar hoofd op te staan. Deze dag belooft niet de productiefste van deze week te worden.

Het weekend daarop (16/02 en 17/02) gaan Dahn en een paar collega's naar Laos om de markt te verkennen voor de Beerlao Gold campagne. Dahn nodigt me mee uit maar ik leg hem uit dat als ik mee ga ik in de problemen zou kunnen komen met mijn verblijf. Ik heb een toeristenvisum met drie entries en elke entry is goed voor zestig dagen. Mijn eerste termijn loopt nu en als ik het land zo vroeg al uitga dan verlies ik alle andere dagen van de eerste termijn. Zaterdag ga ik kleren kopen in de Platinum Mall. Een shopppingcenter van formaat waar enkel kleren te koop zijn aan zeer lage prijzen. Het is in twee zones opgedeeld en met uitzondering van het vierde verdiep van zone 2 zijn er enkel vrouwenkleren te koop. Binnen in de Platinum Mall zijn er geen aparte winkels maar eerder stalletjes van een paar vierkante meter. En bijna nergens kan je de kleren passen. HELLO, I SAID CAN NOT TRY. Okay, okay. Dan maar vragen naar mijn maat. Ik kom thuis met een hemd en een paar T-shirts die passen maar met twee shorts die te klein zijn en een jeans waarvan de pijpen te kort zijn. Ik troost me met de gedachte dat het mij niet veel gekost heeft.
Na deze materialistische activiteit die in Thailand nogal populair is vind ik dat het tijd is voor wat cultuur. Ik bezoek Jim Thompson's huis. Jim Thompson was, zie Wikipedia. Daar kan je het ook lezen. Het gaat hier over mij en niet over een Amerikaan die zich bezig hield met het produceren en exporteren van zijde.
Jim Thompson's huis is een traditioneel Thais huis, volledig vervaardigd uit Teak. Een ticketje kost mij slechts 50 baht en elk bezoek wordt in groep door een gids begeleid. De tour is in het Engels en duurt twintig minuten. De gids doet haar best maar haar relaas lijkt ingestudeerd en een passie voor vertellen lijkt afwezig. Misschien komt het door de warmte. Het is 35 graden en alle shorts en T-shirts in de wereld helpen niet om aan de hitte te ontsnappen. Het huis is daarentegen prachtig. Na de tour begeef ik mij snel naar de geairconditionede skytrain om af te koelen. Terug naar Thong Lor, terug naar soi Cham Chung.


De week erop gaat voorbij zonder veel noemenswaardige gebeurtenissen behalve dat ik weer eens door Dahn getrakteerd wordt. Seafood deze keer. Het doel van dit restaurantbezoek is wederom om de Beerlao Gold campagne bespreken. Er wordt over Beerlao Gold gebabbeld en over andere dingen. Ondertussen wordt er gegeten, gedronken en gelachen. Donderdag en vrijdag hou ik me bezig met taglines schrijven voor Beerlao Gold. Ik vraag me af wanneer er eens een review zou zijn van mijn ideeën of die van de andere creatieven.

Zaterdag (23/02) bezoek ik, met ietwat een houten hoofd van de vorige nacht, samen met Dahn en Mim het Grand Palace. Bangkok's nummer een toeristische bestemming. Mim is de vriendin van Dahn. En niet toevallig is ook haar naam aan de korte kant. Bijna elke Thai heeft een lange en officiële voornaam die ze zelden gebruiken en een bijnaam. Dahn's echte naam is Weerachon maar hij gebruikt voor alles Dahn, op zijn visitekaartje, als hij zichzelf voorstelt, enzovoort. Alleen bij zeer officiële gelegenheden zou hij zijn volledige voornaam gebruiken. En zo zijn er op het kantoor Oui, Pui, Pulp, Wit, Oun en Kak. Die laatste wordt als gek uitgesproken met een “g” zoals in garçon. En het moet lukken dat mijn collega's ook mij een Thaise bijnaam hebben gegeven. Van Alex zijn ze op het Thaise Lek gekomen. En Lek is de bijnaam voor Surapong. Allemaal goed en wel je ging over het Grand Palace vertellen.

Zaterdag om elf uur pikken Dahn en Mim me op. We rijden naar het Grand Palace maar lunch heeft voorrang op het tempelbezoek. We lunchen in de buurt van het Grand Palace in een oud restaurantje met nog oudere uitbaters. Mim is er zeker van dat het meneertje dat ons bedient ouder is dan 100 jaar en zo ziet hij er ook uit. 

Het Grand Palace zelf is een fantastische ervaring. Wat Phrae Kew is een tempelcomplex dat gebouwd werd ergens rond 1800 toen Bangkok de nieuwe hoofdstad van Thailand werd. Het is een prachtig stukje geschiedenis. We lopen tussen gouden torens, met spiegels ingelegde pilaren en een paar reuzen die als bewakers dienen. In de tempel van the emerald buddha brengen Dahn en Mim een eerbetoon aan Boeddha.
Negentig procent van alle Thai zijn praktiserende Boeddhisten. En naast het grand palace zijn er overal tempels en shrines te vinden die gebruikt worden om offers te brengen. Bij deze Boeddha's zie je geregeld bananen, bloemen en andere spullen liggen. Ook in het kantoor staat een kleine Boeddha.




Na het Grand Palace bezoeken we het Siam Discovery museum. Het is een interactief museum dat de volledige geschiedenis van Siam of moderner gezegd Thailand toont. Ik leer veel bij over de Thaise geschiedenis. Maar genoeg history class zegt Dahn. We gaan naar een restaurant aan de oevers van de Chao Praya. We eten vis op een overdekt dakterras terwijl de zon onder gaat. Night time is the right time zingt Ray Charles en gelijk heeft hij. De dag zit er nog niet op want we gaan naar Khao San Road. Khao San is de enige plaats in Bangkok waar je meer westerlingen ziet dan Thai. Het is een brede straat met een overvloed aan winkeltjes en kraampjes. Veel backpackers verblijven er in de talrijke guesthouses en je kunt er tattoeages laten zetten, sisha roken, een diploma of kostuum op maat laten maken en allemaal voor een prijsje. Khao San en omgeving barst ook van de bars en restaurants. We eten wat barbecue in een restaurant met foto's van het eten. Ga nooit naar een restaurant waar het menu of het uithangbord foto's van het eten toont. Nooit. Je krijgt gegarandeerd bucht op je bord. Deze regel geldt echter niet in Thailand. De helft van de restaurants hebben foto's van het eten op de kaart en ik heb hier nog geen enkele keer slecht gegeten. Je kan hier eigenlijk niet missen met het eten behalve als je iets besteld dat wat te pikant is. Dat kan je de dag erna wel eens voelen op het toilet. Johnny Cash snapt wat ik bedoel https://www.youtube.com/watch?v=mIBTg7q9oNc.

We eten barbecue en drinken Chang. Vooraleer we huiswaarts gaan stoppen we nog even bij het standbeeld van Rama V. Koningen worden even hard vereerd als Boeddha. Dit geldt ook voor de huidige koning Bhumibol. Bij het standbeeld van Rama V zitten ook verschillende mensen op hun knieëen en je kan er een kaars branden of offerandes brengen. Het plein is ook een verzamelplaats voor motoristen, fixed gears bendes en autotuners. Er wordt geparadeerd en bewonderd.
Zondag slaap ik uit en ben ik lui. 's Avonds wordt er voor het eerst geskyped met mijn ouders en broers.


Tijdens de week wordt er hard gewerkt om de Beerlao Gold campagne rond te krijgen. Ook zaterdag wordt er gewerkt. Dahn wil alle concepten deze week af hebben zodat er tijd genoeg is voor de uitwerking van de ideeën. Op dertien maart moet de campagne in Vientiane (Lao's hoofdstad) gepresenteerd worden. Terwijl ik dit verslag nalees wacht ik op water. Het is twaalf uur en ben nog altijd niet vertrokken naar het kantoor want er zijn werken aan de waterleidingen en er is momenteel geen stromend water. Persoonlijke hygiëne is geen zaak van leven of dood bij mij maar een douche is hier toch onmisbaar. Over een uurtje zou er water moeten zijn zegt de vriendelijke mevrouw van de receptie.

Was er na een uurtje wachten water of niet? Heeft Alexander mensonterende dingen moeten doen om zich te kunnen wassen? Loopt er een hondje met kleren aan in de kantoren van Well Done Bangkok? U krijgt het allemaal te horen in een volgende aflevering van “Everybody Loves The Sunshine.”