dinsdag 16 april 2013

Verlengd weekend

Congé. Samengevat is dat de maand april in Thailand. Vorige week maandag kregen we vrijaf. Ook vrijdag, maandag en dinsdag die volgden werd er niet gewerkt. Maar wat is Songkran eigenlijk? Songkran is het Thaise nieuwjaar. Maak je geen zorgen het westerse nieuwjaar vieren ze ook en menig Thai draait er zijn hand niet voor om het Chinese nieuwjaar feestelijk in te zetten. Songkran is van deze drie de grootste. Songkran ook bekend als het water festival vindt plaats rond midden april. Hartje zomer voor de Thai. Temperaturen van achtendertig graden en meer zijn schering en inslag. Een goede reden dus om Songkran tijdens april te houden. Over de geschiedenis van Songkran weet ik niet veel om niet te zeggen niks maar ik verwijs jullie graag door naar wikipedia. Wat is Songkran vandaag? Drie dagen verlof en omdat twee ervan dit jaar op zaterdag en zondag vielen kregen we vrijaf op maandag en dinsdag. Verlengd weekend.

Tijdens Songkran neemt er een grote volksverhuizing plaats. De helft van Bangkok gaat naar familieleden op het platteland om nieuwjaar te vieren. De straten van Bangkok worden ontstopt en een taxirit van een uur duurt plots slechts vijftien minuten. Vele kruidenierswinkeltjes en restaurants gaan dicht. De Thai die in Bangkok blijven veranderen de stad in een oorlogszone. Op elke straathoek staan gewapende militia en zwaarbewapende pick-up trucks rijden rond. Elke voorbijganger is een doelwit. Tijdens de heetste maand van het jaar is het onmogelijk om je tien meter te verplaatsen zonder kletsnat te worden. Het grote concept van Songkran is met water gooien. Er wordt gebruikt gemaakt van waterpistolen en emmers. Ook in mijn straat staan ze klaar om mij onder handen te nemen. Een spurtje voorbij het café tegenover mijn appartement zorgt ervoor dat ik er vrij droog uitkom. Ik neem een motortaxi naar de skytrain en wordt verscheidene keren belaagd maar kom er nog goed uit. Een zakenman in pak probeert te ontsnappen maar krijgt toch een lading over zich heen. Ik ga naar Silom road, het epicentrum. Voor driehonderd baht schaf ik mij een waterpistool aan en de pret kan beginnen. Eens op Silom duurt het geen twee minuten vooraleer ik kletsnat ben. Het is alsof ik met al mijn kleren aan in een zwembad gevallen bent. Op Silom road spuit of gooit de menigte elkaar voortdurend nat. Er is ook een stoet met fanfare die niet gespaard wordt. Thaise meisjes staan klaar met talkpoeder om de gezichten van de jongens in te smeren. Vijf norse agenten die het schouwspel gadeslaan zijn kurkdroog. De verleiding is groot.

(Aangezien ik het niet verstandig vond om mijn fototoestel mee te nemen heb ik er geen foto's van maar via deze link kunnen jullie een fotoreeks over Songkran van De Standaard bekijken: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20130415_066 )

donderdag 11 april 2013

ANGKOR


Een hels geluid dat mijn oren doet bloeden snijdt door mijn kamer. Het is drie uur en mijn alarm gaat af. Om vier uur komt een taxi me ophalen om me naar het station te brengen. Het is erg vroeg. Ik schat dat ik maximum vier uur geslapen heb. Ik moet nog het een en ander in mijn rugzak steken, douchen en ik ben klaar om te vertrekken.
Er is weinig verkeer tijdens dit goddeloze uur en de taxirit verloopt vlot. Aangekomen in Hua Lampong koop ik een kaartje en mag ik nog een uur en een half wachten. Beter te vroeg dan te laat zeker.

Het interieur van de trein bestaat uit oranje houten banken. De ramen staan open evenals de deuren. Een ticketje kost achtenveertig baht. Dat is de prijs om in derde en ook de enige klasse 255 kilometer af te leggen. Houten banken. Ze zijn niet echt breed noch lang. Je kan uit het raam hangen zolang je maar oppast voor de talloze huisjes, palen, bruggen en andere obstakels waar de trein rakelings langs passeert. Het duurt zes uur om van Bangkok naar Aranyaprathet, de grens met Cambodja, te reizen.
Het oosten van Thailand bestaat uit droge vlaktes. Een variatie van akkerbouw en braakliggend terrein vormen het landschap. Hier een daar een plas water. Boeren stichten brandjes om de grond vruchtbaar te maken. De as vind zijn weg door de vensters en blijft plakken op de kleren en de zwetende armen van de reizigers. Rond twaalf uur bereiken we het eindstation aan de grens met Cambodja. Ik ben acht uur onderweg.

Mijn eerste zestig dagen in Thailand zijn verstreken en als ik geen boetes of vervelende vragen van immigratie wil dan moet ik het land uit. Ik kies ervoor om de Angkor site te bezoeken, de Piramides van Zuid-Oost Azië. De Angkor site ligt vlak naast het Cambodjaanse stadje Siem Reap. Een gehucht dat rond de honderddertigduizend inwoners telt en dat net zoals de gehele Cambodjaanse economie voor een groot deel draait op toerisme. Het ligt honderdvijftig kilometer verwijderd van de grens met Thailand.

Om Cambodja binnen te geraken heb je een Cambodjaans visum nodig. Daarvoor vul je een papier in, betaal je twintig dollar en heb je een pasfoto nodig. Natuurlijk heb ik geen pasfoto bij me maar blijkbaar zien de jongens van immigratie er geen graten in als je ze tweehonderd baht betaalt. Eerst ben ik nog naïef genoeg om te denken dat die tweehonderd baht de kost is om een foto van mij te trekken en te printen. Niet dus.
Ik reis verder met een hoop andere Westerse toeristen naar Siem Reap via een bus. Daarvoor betaal je negen dollar. De Cambodjaanse riel staat zo laag dat de Cambodjanen liever hebben dat je in dollar betaalt. De dollar is er zelfs zo populair dat je aan bankautomaten enkel dollars kunt afhalen.
Vierduizend riel is ongeveer één dollar waard. In riel betalen is goedkoper wordt me verteld want de kleinste denominatie is een biljet van duizend riel terwijl de kleinste denominatie in dollar een biljet van één dollar is. Voor een fles water betaal je dus tweeduizend riel ofwel één dollar. Ik wissel dertig dollar in riel en krijg een pak biljetten terug die ik amper in mijn portefeuille gewurmd krijg. Er wonen veel miljonairs in Cambodja.

Met de bus naar Siem Reap reizen duurt met een tussenstop een dikke drie uur. Tijdens de rit zie ik het grote verschil tussen het welvarende Thailand en het arme Cambodja. Cambodja heeft een bruto binnenlands product dat niet veel groter is dan dat van Afghanistan. Veel Cambodjanen zijn boer of werken in de lucratievere toeristische sector.
Wanneer de bus aankomt in Siem Reap worden we opgewacht door een bende tuk tuks en hun chauffeurs. Onze Cambodjaanse “reisleider” vertelt ons dat de tuk tuks ons naar ons hotel zullen brengen. Het is inbegrepen in de prijs van ons busticket dus hoeven we niet te betalen. Een vriendelijke jongeman vraagt me waar hij me naar toe kan brengen. Garden Village Guesthouse vertel ik hem terwijl ik naar mijn boekingspapier wijs. Hij weet vrijwel direct waar ik het over heb en nog geen minuut nadat ik uit de bus stapte ben ik onderweg naar de guesthouse waar ik online een kamer voor twee nachten geboekt heb. We komen na een vijf minuten rijden over asfalt en zandwegen aan bij de guesthouse. In Cambodja zijn het merendeel van de wegen onverhard. Ik las op een blog dat de weg van de grens naar Siem Reap maar sinds 2007 geasfalteerd was. Eens uitgestapt wordt het duidelijk waarom het ritje gratis was. Mijn chauffeur vraagt me wat ik morgen ga doen en ik zeg hem dat ik Angkor Wat wil bezoeken. Hij stelt me voor om mij naar de Angkor site te brengen, daar ter plaatse rond te voeren en terug naar het hotel te brengen voor vijftien dollar. Ik ben moe en heb geen zin om nu beslissingen te nemen. Hij slaat een zielig toontje aan en probeert me te overhalen door te zeggen dat hij me wel helemaal naar de guesthouse heeft gereden en dat dit zijn inkomen is enzovoort, enzovoort. Uiteindelijk ga ik akkoord en we spreken af dat hij me de volgende dag om 10 uur oppikt. Ik check in, eet iets in het restaurant van de guesthouse en ga zeer vroeg slapen. Ik heb in dertien uur vierhonderd kilometer afgelegd. De volgende dag informeer ik mij aan de receptie hoe een bezoek aan Angkor Wat het best verloopt en daar krijg ik te horen dat vijftien dollar de standaard prijs is voor een tuk tuk. De Angkor site ligt niet ver van Siem Reap. Na amper tien minuutjes rijden komen we aan bij het ticketkantoor. Een dagticket kost twintig dollar. Er wordt een foto van mij genomen die op het ticketje terecht komt. We rijden verder.
De Angkor site is een complex van tempels en gebouwen die dateren van de Khmer periode van de twaalfde tot de vijftiende eeuw. De Khmer waren een bevolkingsgroep met een koninkrijk dat delen van wat nu Cambodja, Vietnam, Laos en Thailand besloeg. De Angkor site werd gebouwd door een handjevol Khmer koningen die zichzelf nogal fantastisch vonden en net zoals hun collega vorsten en keizers het nodig vonden dit uit te drukken in enkele bouwwerken van formaat. Het merendeel van de gebouwen die te bezichtigen zijn op de Angkor site zijn tempels. Angkor Wat is van oorsprong een hindoeïstische tempel maar is later door een andere koning als boeddhistische tempel gebruikt omwille van een geloofsverandering. Angkor Thom de tweede bekendste tempel na Angkor Wat is van oorsprong boeddhistisch.
De Angkor site was in zijn hoogdagen meer dan een tempelcomplex. Het was een volledige stad. De grootste pre-industriële stad die ooit bestaan zou hebben. Wetenschappers schatten dat die stad de omvang en het aantal inwoners van het huidige Los Angeles had.
Een groot misverstand rond de Angkor site is dat een fransman ze in de negentiende eeuw ontdekt zou hebben nadat de site overwoekerd was door de jungle. Dit is niet correct. Henri Mouhot was een Frans bioloog en plantenkundige die naar Zuid-Oost Azië vertrok om planten te bestuderen en de lokale bewoners van Cambodja toonden hem de Angkor site. Hij schreef er over in zijn dagboek waardoor de toen vrij onbekende site bekend werd bij het Westerse publiek.

Niet lang nadat we het ticketkantoor verlieten verschijnt langs het water plotseling het ontzagwekkende Angkor Wat. Een zandstenen brug leidt naar een muur die de ingang van de tempel vormt. In de verte zie ik drie van de vijf iconische torens. Het is in de verzengende zon een adembenemend zicht. Ik bezoek tijdens deze warme dag drie tempels. Angkor Wat, Angkor Thom en Tha Phrom.
Het is een mierenhoop. De toeristen vormen de grootste groep maar er zijn ook een groot aantal verkopers van water, eten, souvenirs. Kinderen van amper zeven jaar oud proberen je postkaarten te verkopen. De tuk tuk chauffeurs dommelen in hun karretjes terwijl ze wachten op hun klanten. Dappere backpackers huurden een fiets in Siem Reap en verkennen de site door middel van dijen en kuiten.
Toch gaat er een immense rust uit van deze oude bouwsels. Je vindt overal plekjes waar niemand is. Terwijl je uitblaast onder een van de zandstenen bogen die een prachtig kleurverschil tonen dringt het ontzagwekkende van deze plaats tot je door. Bas-reliëfs versieren de muren en de grote Khmer gezichten glimlachen maar kijken recht door je heen. Boeddha's zijn versierd met oranje doeken die
contrasteren met de zandsteen. Ook vandaag wordt er nog vereerd en aanbeden.

De dag er op keer ik met Sounds Of Siam ( https://www.youtube.com/watch?v=NAIM6IErDQk ) tevreden terug naar Bangkok.