Anderhalf uur nadat ik mijn kamer
verliet sta ik opnieuw voor mijn voordeur in het gezelschap van een
slotenmaker. De beste man zet zich op zijn knieën en begint het slot
open te prutsen. Blijkbaar kunnen die jongens zo maar een slot open
prutsen met twee eindjes ijzerdraad. Een paar seconden later is mijn
deur open en ben ik vijfhonderd baht armer. Ik ga terug naar beneden
met een frisse pint om Eddy te bedanken voor zijn uitmuntende service
en eens boven beslis ik om ook een pint te drinken. Dan denkt een
mens dat zijn avond gepasseerd is. Neen hoor. Terwijl ik rustig op
mijn balkon een pintje drink zie ik twee mensen naar mij kijken. Kan
een mens nu al geen pintje meer drinken op zijn balkon zonder bekijks
te hebben? Opeens roept een van deze delinquenten: “Good evening”.
Beneden staat het koppel dat in nummer 405 woont en raad eens. Meneer
en mevrouw 405 zijn ook verstrooid van aard en hebben net zoals ik
ook hun sleutel laten liggen in hun kamer. Meneer 405 vraagt me of
hij via mijn balkon (404) naar zijn balkon mag klimmen. Ik ga akkoord
en daar staat plots een japanner voor me die zich eerst volledig
voorstelt en dan snel via mijn balkon naar het zijne stapt. “I'll
be right back” zegt hij. Enkele ogenblikken later staat meneer 405
terug met twee Cola Zeros. Ik zeg hem dat ik ook soms mijn sleutels
vergeet en stel voor dat ik ook van hun balkon gebruik maak als ik in
de toekomst mijn sleutels vergeet. Of ze het begrepen hebben weet ik
niet maar ik weet hoe ik de volgende keer 500 baht kan besparen.
In
de week die volgt neemt Pulp, een van mijn collega's, mij mee met een
paar van haar vrienden naar Asiatique. Een soort shoppingcenter/markt
aan de oevers van de Chao Praya, de stroom die door Bangkok loopt.
Het allegaartje van winkels en restaurants doet nogal westers aan en
er valt niet geweldig veel te beleven maar ik ben in aangenaam (lees
Engelstalig) gezelschap en dat maakt veel goed.
De
dag erop maak ik kennis met een vriend van Dahn die strateeg is. Dahn
nodigt ons 's avonds uit op restaurant om te praten over de strategie
voor de Beerlao Gold campagne. Yes, alweer eten (lees pinten pakken)
op kosten van de baas. Ik leer bij over de Thai en de Laotianen. De
theorie les wordt een praktijk les en het fameuze Singha Beer vloeit
rijkelijk. Dahn's vriend, Pitahm, vertelt me dat de Thai en de
Laotianen graag drinken. Hij legt me ook uit dat Thaise whisky in
feite geen whisky is want het wordt niet van graan gemaakt maar van
suikermelasse en het zou dus eigenlijk rum genoemd moeten worden.
Maar de Thai vinden whisky chiquer klinken en noemen het daarom
whisky. Merken als Johnnie Walker en Jack Daniels zijn hier populair.
Whisky is echter enkel een status symbool want ze snappen niet waarom
ze voor een onbekende (maar betere) single malt meer zouden betalen dan voor
Johhnie Walker. Het wordt later en later in het Japanse restaurant
maar we gaan nog niet naar huis. Van het restaurant gaan we naar een
jazzcafé waar een live band optreedt. Mijn eerste café in Bangkok.
Het interieur is een mix tussen een bruine kroeg en Thaise
antiquiteiten. De live band plus zanger spelen muziek van Sinatra en
Earth Wind & Fire. Muziek die puristen waarschijnlijk niet onder
jazz zouden classificeren maar hey, dit is Bangkok, who cares? Ergens
tussen een en twee begeef ik mij naar mijn stulpje om de volgende dag
met een zwaar hoofd op te staan. Deze dag belooft niet de
productiefste van deze week te worden.
Het
weekend daarop (16/02 en 17/02) gaan Dahn en een paar collega's naar
Laos om de markt te verkennen voor de Beerlao Gold campagne. Dahn
nodigt me mee uit maar ik leg hem uit dat als ik mee ga ik in de
problemen zou kunnen komen met mijn verblijf. Ik heb een
toeristenvisum met drie entries
en
elke
entry
is
goed voor zestig dagen. Mijn eerste termijn loopt nu en als ik het
land zo vroeg al uitga dan verlies ik alle andere dagen van de eerste
termijn. Zaterdag ga ik kleren kopen in de Platinum Mall. Een
shopppingcenter van formaat waar enkel kleren te koop zijn aan zeer
lage prijzen. Het is in twee zones opgedeeld en met uitzondering van
het vierde verdiep van zone 2 zijn er enkel vrouwenkleren te koop.
Binnen in de Platinum Mall zijn er geen aparte winkels maar eerder
stalletjes van een paar vierkante meter. En bijna nergens kan je de
kleren passen. HELLO, I SAID CAN NOT TRY. Okay, okay. Dan maar vragen
naar mijn maat. Ik kom thuis met een hemd en een paar T-shirts die
passen maar met twee shorts die te klein zijn en een jeans waarvan de
pijpen te kort zijn. Ik troost me met de gedachte dat het mij niet
veel gekost heeft.
Na
deze materialistische activiteit die in Thailand nogal populair is
vind ik dat het tijd is voor wat cultuur. Ik bezoek Jim Thompson's
huis. Jim Thompson was, zie Wikipedia. Daar kan je het ook lezen. Het
gaat hier over mij en niet over een Amerikaan die zich
bezig hield met het produceren en exporteren van zijde.
Jim
Thompson's huis is een traditioneel Thais huis, volledig vervaardigd uit Teak. Een ticketje kost mij slechts 50 baht en elk bezoek wordt
in groep door een gids begeleid. De tour is in het Engels en duurt
twintig minuten. De gids doet haar best maar haar relaas lijkt
ingestudeerd en een passie voor vertellen lijkt afwezig. Misschien
komt het door de warmte. Het is 35 graden en alle shorts en T-shirts
in de wereld helpen niet om aan de hitte te ontsnappen. Het huis is
daarentegen prachtig. Na de tour begeef ik mij snel naar de
geairconditionede skytrain om af te koelen. Terug naar Thong Lor,
terug naar soi Cham Chung.
De
week erop gaat voorbij zonder veel noemenswaardige
gebeurtenissen behalve dat ik weer eens door Dahn getrakteerd wordt.
Seafood deze keer. Het doel van dit restaurantbezoek is wederom om de
Beerlao Gold campagne bespreken. Er wordt over Beerlao Gold gebabbeld
en over andere dingen. Ondertussen wordt er gegeten, gedronken en
gelachen. Donderdag en vrijdag hou ik me bezig met taglines schrijven
voor Beerlao Gold. Ik vraag me af wanneer er eens een review zou zijn
van mijn ideeën of die van de andere creatieven.
Zaterdag
(23/02) bezoek ik, met ietwat een houten hoofd van de vorige nacht,
samen met Dahn en Mim het Grand Palace. Bangkok's nummer een
toeristische bestemming. Mim is de vriendin van Dahn. En niet
toevallig is ook haar naam aan de korte kant. Bijna elke Thai heeft
een lange en officiële voornaam die ze zelden gebruiken en een
bijnaam. Dahn's echte naam is Weerachon maar hij gebruikt voor
alles Dahn, op zijn visitekaartje, als hij zichzelf voorstelt,
enzovoort. Alleen bij zeer officiële gelegenheden zou hij zijn
volledige voornaam gebruiken. En zo zijn er op het kantoor Oui, Pui,
Pulp, Wit, Oun en Kak. Die laatste wordt als gek uitgesproken met een
“g” zoals in garçon. En het moet lukken dat mijn collega's ook
mij een Thaise bijnaam hebben gegeven. Van Alex zijn ze op het Thaise
Lek gekomen. En Lek is de bijnaam voor Surapong. Allemaal goed en wel je ging over het Grand Palace vertellen.
Zaterdag
om elf uur pikken Dahn en Mim me op. We rijden naar het Grand Palace
maar lunch heeft voorrang op het tempelbezoek. We lunchen in de
buurt van het Grand Palace in een oud restaurantje met nog oudere
uitbaters. Mim is er zeker van dat het meneertje dat ons bedient
ouder is dan 100 jaar en zo ziet hij er ook uit.
Het Grand Palace
zelf is een fantastische ervaring. Wat Phrae Kew is een tempelcomplex
dat gebouwd werd ergens rond 1800 toen Bangkok de nieuwe hoofdstad
van Thailand werd. Het is een prachtig stukje geschiedenis. We lopen
tussen gouden torens, met spiegels ingelegde pilaren en een paar
reuzen die als bewakers dienen. In de tempel van the emerald buddha
brengen Dahn en Mim een eerbetoon aan Boeddha.
Negentig
procent van alle Thai zijn praktiserende Boeddhisten. En naast het
grand palace zijn er overal tempels en shrines te vinden die gebruikt
worden om offers te brengen. Bij deze Boeddha's zie je geregeld
bananen, bloemen en andere spullen liggen. Ook in het kantoor staat
een kleine Boeddha.
Na
het Grand Palace bezoeken we het Siam Discovery museum. Het is een
interactief museum dat de volledige geschiedenis van Siam of moderner
gezegd Thailand toont. Ik leer veel bij over de Thaise geschiedenis.
Maar genoeg history class zegt Dahn. We gaan naar een restaurant aan
de oevers van de Chao Praya. We eten vis op een overdekt dakterras
terwijl de zon onder gaat. Night time is the right time zingt Ray
Charles en gelijk heeft hij. De dag zit er nog niet op want we gaan
naar Khao San Road. Khao San is de enige plaats in Bangkok waar je
meer westerlingen ziet dan Thai. Het is een brede straat met een
overvloed aan winkeltjes en kraampjes. Veel backpackers verblijven er
in de talrijke guesthouses en je kunt er tattoeages laten zetten,
sisha roken, een diploma of kostuum op maat laten maken en allemaal
voor een prijsje. Khao San en omgeving barst ook van de bars en
restaurants. We eten wat barbecue in een restaurant met foto's van
het eten. Ga nooit naar een restaurant waar het menu of het
uithangbord foto's van het eten toont. Nooit. Je krijgt gegarandeerd
bucht op je bord. Deze regel geldt echter niet in Thailand. De helft
van de restaurants hebben foto's van het eten op de kaart en ik heb
hier nog geen enkele keer slecht gegeten. Je kan hier eigenlijk niet
missen met het eten behalve als je iets besteld dat wat te pikant is.
Dat kan je de dag erna wel eens voelen op het toilet. Johnny Cash
snapt wat ik bedoel https://www.youtube.com/watch?v=mIBTg7q9oNc.
We
eten barbecue en drinken Chang. Vooraleer we huiswaarts gaan stoppen
we nog even bij het standbeeld van Rama V. Koningen worden even hard
vereerd als Boeddha. Dit geldt ook voor de huidige koning Bhumibol.
Bij het standbeeld van Rama V zitten ook verschillende mensen op hun
knieëen en je kan er een kaars branden of offerandes brengen. Het
plein is ook een verzamelplaats voor motoristen, fixed gears bendes
en autotuners. Er wordt geparadeerd en bewonderd.
Zondag
slaap ik uit en ben ik lui. 's Avonds wordt er voor het eerst
geskyped met mijn ouders en
broers.
Tijdens de week wordt er hard gewerkt om de Beerlao Gold
campagne rond te krijgen. Ook zaterdag wordt er gewerkt. Dahn wil
alle concepten deze week af hebben zodat er tijd genoeg is voor de
uitwerking van de ideeën. Op dertien maart moet de campagne in
Vientiane (Lao's hoofdstad) gepresenteerd worden. Terwijl ik dit
verslag nalees wacht ik op water. Het is twaalf uur en ben nog altijd
niet vertrokken naar het kantoor want er zijn werken aan de
waterleidingen en er is momenteel geen stromend water. Persoonlijke
hygiëne is geen zaak van leven of dood bij mij maar een douche is
hier toch onmisbaar. Over een uurtje zou er water moeten zijn zegt
de vriendelijke mevrouw van de receptie.
Was
er na een uurtje wachten water of niet? Heeft Alexander mensonterende
dingen moeten doen om zich te kunnen wassen? Loopt er een hondje met
kleren aan in de kantoren van Well Done Bangkok? U krijgt het
allemaal te horen in een volgende aflevering van “Everybody Loves
The Sunshine.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten