Zilt
Zomer,
zon en zee zijn nu al zolang voorbij.
Dat zingt Louis Neefs in “Zomer zon en zee”. En dat is waar voor
eenieder die zich nu in België bevindt. Maar zomer, zon en zee gaan
nooit voorbij in Thailand. En aangezien ik nog niet veel zee gezien
had werd het hoog tijd voor wat zand tussen mijn tenen. Toen ik
hoorde dat JoAnne en Grace, een tante en nicht uit San Francisco, een
trip naar Thailand geboekt hadden zag ik mijn kans schoon om hen in
Krabi te vervoegen.
Krabi
is een stukje land waar god een regenboogscheet liet. Hoge kalkstenen
rotsen afgewisseld met heerlijk zand en een proper zeewater. Als je
in Bangkok woont zijn er verscheidene mogelijkheden om er te geraken.
De fiets is de meest ecologische oplossing maar reken wel dat je een
dikke negenhonderd kilometer moet afleggen. Het vliegtuig is iets
sneller maar dan wel de minst ecologische en economische oplossing.
Als je met de trein gaat moet je vijfentwintig keer overstappen en
over het water reizen zou nogal lang duren aangezien Bangkok aan de
golf van Thailand ligt en Krabi aan de Andamanse zee, de andere kant
ligt. Deze
jongen heeft dan maar de bus genomen.
Een ticketje kost
zeshonderdvijftig baht als je in tweede klasse reist. De busrit duurt
twaalf uur maar je kan 's nachts reizen om tijd te sparen. Dat doe
ik. Ik kom in Krabi aan om acht uur 's morgens. Met nog één oog
dicht wordt ik in een minivan gebabbeld die mij naar de
dichtstbijzijnde longtailboat rijdt om zo naar Railay bay te varen.
Railay bay een klein schiereiland
dat afgesloten is van de rest van Thailand door hoge kalksteen
rotsen. JoAnne en Grace verblijven op een hotel in Railay Bay en dat
doe ik dus ook.
De longtailboat die naar Railay
gaat ligt een eindje in zee te wachten op zijn passagiers. Mijn
pijpen oprollen blijkt achteraf overbodig want mijn broek wordt tot
ver boven mijn knieën nat. Rugzak in de boot gesmeten, zonnebril op,
varen maar kapitein. De kapitein is een donkere Thai met een petje en
een voetbalshirt. Het duurt een klein halfuur om naar Railay Bay te
varen. Naast mezelf zijn aawezig: een Australisch koppel dat uit twee
vrouwen met kletsnatte witte broeken en hun (geadopteerde of
geïnsemineerde?) zoon bestaat. Een derde, bebaarde, Australiër en
de kapitein aan het roer.
Aangekomen op Railay Bay wordt
mijn broek voor een tweede maal nat. Ik kom aan op het mooie west
beach van Railay. Mijn hotel bevindt zich op de east side en zou
slechts tien minuutjes wandelen zijn van west beach. Hoe verder ik
landinwaarts ga, weg van west beach hoe lager het postkaartgehalte
van de omgeving wordt.
Ook
tijdens de rest van mijn verblijf merk ik dat de Thai er voor zorgen
dat de stranden en nabije omgeving netjes en opgeruimd blijven maar
als je ergens als toerist gaat waar de meeste toeristen niet gaan dan
is het niet meer nodig om vuilnis op te ruimen. Op verschillende
plaatsen zie ik een hoop vuilnis en rotzooi, van pmd tot grof
huisvuil.
Railay viewpoint resort bevindt
zich op het goedkopere east beach van Railay. East beach is een
goedkopere locatie omdat het niet echt een strand is. East beach is
een zandige mangrove die in de zee loopt en zich niet leent tot
zonnebaden noch zwemmen. Maar begrijp me niet verkeerd, Krabi en
Railay hebben prachtige stukken natuur die onvervuild zijn en het is
een vakantiebestemming die ik iedereen kan aanraden.
Wat doe je daar dan op Railay
naast huidkanker opdoen en in de zee ploeteren? Op Railay zelf zijn
er verschillende kantoortjes waar je allerlei activiteiten kunt
boeken. Je kan aan rotsklimmen doen, een kayak huren, goedkope
cocktails drinken, gemasseerd worden of gewoon op het strand liggen
en af en toe verkoeling in de zee zoeken. Andere mogelijkheden zijn
de nabije eilanden bezoeken per boot. Er zijn twee soorten. De
authentieke longtailboat en de speedboot. De eerste is goedkoper en
naar mijn mening leuker. De tweede sneller, duurder en voor rijke
jeannettoeristen die niet nat willen worden. Wat je ook kan doen is
gaan vissen op zee en snorkelen op het einde van de dag. JoAnne en
Grace die zelf ook enige viservaring hebben zien daar ook een leuke
trip in en deze wordt dus geboekt.
De tweede dag van mijn verblijf op
Railay vertrekken we om negen uur 's ochtends. We worden vergezeld
door twee franse jongens. De kapitein is een Thai die ondanks de
beloftes die de brochure maakte praktisch geen engels spreekt. Maar
alles is voorzien. Hengels, haken, lijnen. Boven en onder. Molens en
vers aas in de vorm van inktvis, gekoeld in piepschuimen dozen gevuld
met ijs. Hij prepareert elke onderlijn met drie haken met aas. Aan
het einde van de lijn hangt een loden gewicht. Ik onthou van de
brochure dat we op de bodem van de zee moeten vissen en het gewicht
bevestigt dat. De kapitein geeft geen uitleg over hoe diep en waar te
vissen dus zoeken we het zelf uit. In het eerste uur vangt een van de
Franse vrienden drie bescheiden visjes. Ik volg met een vierde vis na
twee vissen die me te slim af waren. Grace komt opzetten met nummer
vijf. Vooraleer we meer vis kunnen vangen worden we door een regenbui
van formaat verrast. Het regent te hard om te blijven vissen dus
varen we naar een eiland in de buurt. Na een uurtje wachten is het
ergste voorbij en zetten we in een druilerig buitje onze jacht
verder.
Ofwel lusten de vissen geen
inktvis meer ofwel zijn we volledig verkeerd bezig maar plots voelen
we niks meer behalve de deining van de zee in onze lijnen. Vissen is
wachten. Na de lunch breekt de zon door en onze kapitein gooit ook
een lijntje uit. Ondanks een overschot van twee hengels gebruikt de
kleine kapitein er geen. Hij heeft een rol vislijn waaraan hij zijn
onderlijn met drie haken en lood aan vastknoopt. Hij gooit zijn lijn
in het water en niet zoals onze lijnen die loodrecht naar de bodem
gaan blijft zijn lijn mooi diagonaal in het water liggen een eindje
van de boot. Natuurlijk vangt hij de ene vis na de andere. In plaats
van ons tips te geven zegt hij gewoon dat hij “lucky” is. Als hij
vis nummer tien vangt en wij nog altijd niks hebben beslis ik om vlak
bij zijn lijn te gaan vissen. Mijn tactiek werpt vruchten af. Ik vang
er mijn tweede en derde vis. Omstreeks drie uur 's middags, lang
nadat JoAnne en Grace het vissen al opgaven, gaan we snorkelen.
Veel koraal was er niet te zien
maar een overvloed aan kleurrijke vissen die op vijf centimeter van
jou zwemmen maar je nooit aanraken. Om vier uur keren we terug naar
Railay bay. De brochure was wat te enthousiast in het voorspellen van
de grootte en het aantal viseen die we zouden vangen maar ik was
tevreden. De volgende dag beloofde echter avontuurlijker te worden.
Wat is er nu avontuurlijk aan een
kajak? Behalve als je een personage in een Hemmingway verhaal bent of
wilde stromen afvaart niet zo veel. Ik huur een kajak voor vier uur
en dat kost me vijfhonderd baht. Ze hebben enkel kajaks voor minstens
twee personen maar als je vanachter zit is dat alleen ook goed te
doen vertelt de Thaise mevrouw me.
Ik zet uit. Na een kwartier merk
ik dat ik vrij veel afstand afgelegd heb en dus denk ik: wat als ik
nu eens naar Chicken island peddel en terug. Vanaf west beach kan je
chicken island zien liggen en het duurde een klein halfuur om er per
longtailboat te geraken. Dan moet ik aan vier uur zeker voldoende
hebben. Zo gezegd zo gedaan. De zee is rustig het zonnetje schijnt
vrolijk en er is geen wolkje aan de lucht. Alles gaat lekker totdat
ik merk dat de neus van mijn vaartuig nogal hoog boven het water
uitsteekt. Ik kijk achter me en zie plots dat de achterkant van mijn
kajak zich deels onder water bevindt. Ik merk ook dat ik al vrij ver
van het strand verwijderd ben.
Ik
ben te ver gegaan. Ik maak rechtsomkeer en begin zo snel mogelijk
terug naar het strand te peddelen. Ik ga meer in het midden van de
kayak zitten om het achterste van mijn kajak uit het water te
krijgen. Een beslissing die mij fataal wordt. De kajak is een stuk
labieler als je niet in een van de twee zitjes zit en voor ik het
weet slaat mijn kajak om. Nadat ik mijn drijvende zwemvest en peddel
verzameld heb keer ik de kajak terug om. Als ik er terug in probeer
te kruipen slaat de kajak weer omver. Na een aantal pogingen besluit
ik om dichter naar het strand met de kajak te zwemmen om er daar
opnieuw in te kruipen. Hoever ik van het strand was weet ik niet maar
het was zeker meer dan een kilometer. Na een halfuur zwemmen met de
kajak als balast word ik opgepikt door een speedboot met toeristen.
Ze vragen me of ze me terug naar het strand moeten brengen. Waarop ik
zeg dat ik niet meer in de kajak raak en dat het waarschijnlijk beter
zou gaan vanuit de boot. Eens ik in de kajak zit merk ik weer dat het
achterste onder water gaat waarop de Thaise begeleider op de boot
zegt dat mijn kajak zeer waarschijnlijk een lek heeft. I
am going to take you back to the beach.
Aangestaard door een groepje verbaasde Indische toeristen duurt het
een minuutje of vijf vooraleer ik terug op het strand sta. Ik heb nog
twee uur overschot van mijn vier uur maar ik heb genoeg gekajakked en
laat de boot in het beheer van het verhuurbedrijfje met de melding
dat het ding lekt. De rest van de dag bracht ik door op een
strandzetel van het duurdere hotel waar JoAnne en Grace verblijven.
De rest van mijn tijd op Railay
breng ik door op het strand in het gezelschap van JoAnne, Grace en
een paar apen. Met zout in mijn haar en op mijn tong keer ik verbrand
en voldaan terug naar Bangkok.